Nederlandse titel proefschrift | Het ontwikkelen en valideren van de NOSCA – de Nurses’ Observation Scale for Cognitive Abilities |
---|---|
Engelse titel proefschrift | Development and validation of the Nurses’ Observation Scale for Cognitive Abilities - NOSCA |
Promovendus | Persoon, Anke |
Gepromoveerde is verpleegkundige (geweest) | |
Universiteit | Radboud Universiteit |
Datum promotie | 21/10/2010 |
Promotores | Promotoren: prof. dr. M.G.M. Olde Rikkert & prof. dr. T. van Achterberg. Copromotoren: mw. dr. L. Schoonhoven & dhr. dr. R.J.F. Melis |
Linkedin-account | linkedin.com |
Researchgate-url | goo.gl |
Abstract (Engels) | Many older people suffer from some level of cognitive decline, due to normal aging or pathological conditions. When older people make use of health care services it is important that health care providers are aware of their cognitive abilities, both for the diagnostic and treatment process and for nursing interventions. Nurses are in the unique position of being able to observe patients intensively and for long periods of time, and they therefore see the direct results of patients’ cognitive abilities. SUMMARY OF RESULTS This summary gives a brief narrative outline of the results from the studies conducted. For a more quantitative summary we refer to the abstracts at the beginning of each chapter. Chapter 1 reviews the literature on valid and reliable Dutch-language behavioural rating scales that can be used to structure direct nursing observations. The intention was to implement the most appropriate scale in our daily practice in a geriatric unit of an acute hospital. The (sub) scales that were traced were discussed with regard to content, validity and reliability. Thirteen scales were found. There was great variety in the number of dimensions of cognitive domains assessed, from two to eight in number. Of all scales that we traced, the A-one is the most extensive: eight domains are included. However, this scale is developed for use by occupational therapists, who ask the patient to perform specific tasks, and it requires a specific test-room to conduct the observations. We concluded that there is no daily practice scale available for nurses, which allows for the assessment of patients’ cognitive functioning in a sufficiently comprehensive way. Chapter 2 reports why and how geriatric nurses observe their patients’ cognitive abilities. 84 nurses from seven Dutch hospitals described their reasons for assessing older patients’ cognitive functioning in free text. We categorised their answers and this led to three main objectives for cognition observations: to guide nursing interventions, to determine discharge arrangements and to support medical diagnoses. The respondents also reported the cognitive domains they included in their daily observation in free text. After categorising these topics, it was demonstrated that many different domains were observed. This may explain the heterogeneity in the general use of the concept of cognitive functioning, which in turn leads to vague, incomplete or incorrect descriptions. Chapter 3 demonstrates the methodology used by geriatric nurses to observe patients. We invited ten geriatric nurse experts, often nurse specialists, for a semi-structured interview on the methodology of the observational assessment by their bedside colleagues. Firstly, all the respondents stated that daily observation of cognitive abilities yields valuable information. However, the concept of cognitive functioning was implemented differently for each ward, and by each nurse. Chapter 4 examines the agreement between nurses in their assessments of cognitive functioning in geriatric patients. A self-developed scale was used to measure the patient’s level of cognitive functioning. We constructed a short 10-item questionnaire, each item addressing one cognitive domain to be scored on a 5-point Likert-type scale (from no problems to severe problems). Additionally, the Clinical Dementia Rating (CDR) scale was also employed as a well-validated scale to stage the severity of dementia symptoms. Sixty patients were assessed, each patient by two nurses. In total, 90 nurses participated in the study. The agreement between the nurses’ assessments for the 10 self-developed items of cognitive functioning was poor to fairly good. However, the agreement regarding the severity of dementia symptoms on the well-validated CDR was much higher. We concluded that the agreement on the assess |
Abstract (Nederlands) | De verpleegafdelingen Geriatrie in algemene en academische ziekenhuizen zijn diagnose-en behandelafdelingen, hetgeen voor de oudere patiënt betekent dat het zorgproces bij opname start met een breed geriatrisch onderzoek. Oudere mensen hebben immers vaak meerdere problemen tegelijk, waardoor diagnostiek een ingewikkelde aangelegenheid wordt. Voor het betrouwbaar stellen van de relevante diagnoses wordt daartoe een breed onderzoek uitgevoerd, waarbij gekeken wordt naar neurologische, psychiatrische en internistische problemen, en met specifieke kennis van de oudere patiënt en de geriatrische syndromen. Verpleegkundigen werkzaam op afdelingen Geriatrie hebben de rol om klachten en symptomen te signaleren die relevant zijn bij de verpleegkundige en medische diagnostiek. Enkele jaren geleden werd terecht de vraag gesteld hoe het cognitief functioneren van de bij ons opgenomen patiënten met verpleegkundige observaties goed in kaart gebracht kon worden. Er bleken wel reeds observatieschalen beschikbaar die de stemming van patiënten in kaart konden brengen, evenals gedragsproblemen. Voor het beschrijven van het cognitief functioneren op basis van verpleegkundige observatie was echter nog niets voor handen. Dat leidde tot de situatie zoals die in de Proloog beschreven: een flink aantal kenmerkende signalen werd door verpleegkundigen opgevangen, maar het was in de praktijk moeilijk om die symptomen op een heldere en objectieve manier te beschrijven. Kortom, dit vormde de directe aanleiding voor het uitvoeren van de studies die in dit proefschrift beschreven zijn. De term cognitief functioneren wordt in de geriatrie, psychiatrie en neurologie veelvuldig gebruikt en verwijst naar het dagelijks functioneren van mensen dat gerelateerd is aan de werking van het zenuwstelsel. Een bekende, zij het abstracte, definitie is die van Lezak, die stelt dat het een proces is waarmee een individu informatie ontvangt, registreert, opslaat en vervolgens kan gebruiken wanneer dat nodig is. Ben van Cranenburgh beschrijft een alledaagse gebeurtenis als het in de stad op de fiets posten van een brief zo treffend in termen van cognitieve functies, dat duidelijk wordt hoe uitermate complex het dagelijks handelen is en wat er voor nodig is om het te volbrengen. |
Proefschrift downloaden (Engels) | Proefschrift-Persoon-A.pdf |