Nederlandse titel proefschrift | Op weg naar strategisch gebruik van verpleegkundige informatie in Nederland |
---|---|
Engelse titel proefschrift | Towards strategic use of nursing information in the Netherlands |
Promovendus | Goossen, William |
Gepromoveerde is verpleegkundige (geweest) | |
Universiteit | Rijksuniversiteit Groningen |
Datum promotie | 18/10/2000 |
Promotores | Prof. dr. T. Dassen, prof. dr. W. van den Heuvel & prof. dr. A. Hasman |
Linkedin-account | linkedin.com |
Researchgate-url | researchgate.net |
Abstract (Engels) | Nursing in the Netherlands could benefit from the use of information and communication technology to support its communication, patient care documentation and data collection tasks. Further, the nursing data, once entered in an electronic patient record, could be used for other purposes like research, management and policy making. However, the use of information and communication by the nursing profession in the Netherlands is still very limited. This situation calls for a further analysis of the problems. Such an analysis is justified by the growing need for information about nursing care, since nurses constitute of the largest workforces in Dutch health care and the potential benefits applying Electronic Patient Records for patients, nurses, and health care at large are tremendous. 1. Analyse problems that are related to professional information management and the use of information and communication technology in nursing. Specific topics and composition of this dissertation To achieve these goals, various studies were undertaken, together constituting the dissertation. The chapters 2-9 are written as scientific papers, which have either already been published, are accepted, or are submitted for publication. This means that each chapter can be read separately, but it also implies that a certain overlap was inevitable. |
Abstract (Nederlands) | Verpleegkundigen maken nog maar mondjesmaat gebruik van informatie- en communicatietechnologie. Jammer, want de beroepsgroep zou daar enorm van kunnen profiteren. Dat stelt William Goossen in zijn proefschrift over het gebruik van het elektronische patiëntendossier in de verpleging. De elektronische variant op het aloude papieren dossier zal echter wel aan harde eisen moeten voldoen, wil zij aansluiten op de informatiebehoefte van verpleegkundigen. Goossen promoveert 18 oktober 2000 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het elektronisch opslaan van patiëntengegevens kan grote voordelen hebben voor de verpleging. Het zou de verslaglegging bijvoorbeeld een stuk efficiënter maken. Ook zou het de toegankelijkheid van het patiëntendossier aanmerkelijk vergroten. Een papieren document kan nu eenmaal niet op twee plaatsen tegelijk zijn. Een computerfile wel. De verpleegkundige beroepsgroep is daarom vertegenwoordigd in het ICT Platform Zorg, dat onder leiding van oud-minister Eelco Brinkman de invoering van het elektronische patiëntendossier in de gezondheidszorg voorbereidt. Op 11 september jongstleden tekenden alle koepelorganisaties in de zorg, het ministerie van VWS en patiëntenorganisaties een gezamenlijke intentieverklaring. Begin pagina Goossen waarschuwt echter voor het rücksichtlos invoeren van het elektronisch patiëntendosier in de verpleging. "In het verleden mislukten veel projecten doordat automatiseerders vaak niet wisten welke informatie voor verpleegkundigen van belang was. Vaak ook werden de beoogde gebruikers pas bij het project betrokken als het systeem al lang en breed geïnstalleerd was." Begin pagina De promovendus stelt daarom harde voorwaarden aan de ontwikkeling en het gebruik van elektronische patiëntendossier in de verpleegkundige zorg. Die voorwaarden baseert hij op een consensus-onderzoek onder zesendertig deskundigen op het terrein van verpleegkunde en informatisering. "Een van de belangrijkste criteria is het één keer invoeren - vaker gebruiken principe. Dat wil zeggen dat verpleegkundigen een bepaald gegeven niet vaker dan één keer in hoeven te tikken. Dat kan tijdbesparing opleveren omdat verpleegkundigen nu nog verschillende formulieren moeten invullen." Eenmaal ingevoerde gegevens moeten gemakkelijk gebruikt kunnen worden door de verpleegkundigen zelf, maar ook door het management van de zorginstelling. Maar managers mogen het patiëntendossier weer niet gebruiken om het werk van verpleegkundigen te controleren. Dat vonden de experts een onacceptabele toepassing. Begin pagina In Nederland zijn nooit systematisch gegevens verzameld over de verpleegkundige zorg, stelt Goossen vast. Maar nu de zorginspanning door het groeiend aantal chronisch zieken toeneemt, zouden onderzoekers, beleidsmakers en bestuurders graag meer inzicht krijgen in het verpleegproces. Het opzoeken en turven van gegevens uit papieren dossiers is echter een tijdrovende bezigheid. Met een elektronisch patiëntendossier zou die informatie veel gemakkelijk op te roepen zijn. "Maar daarvoor moet het huidige accent op het invoeren van data nog wel verschuiven naar het presenteren van de gegevens in een voor besluitvormers bruikbare vorm," zegt Goossen. Begin pagina Niet alles wat de verpleegkundige in een patiëntendossier schrijft is namelijk voor derden van belang. In de praktijk zal een selectie gemaakt moeten worden. Goossen ontwierp zo'n selectie, in de vorm van de eerste Verpleegkundige Minimale Data Set voor Nederland. Deze set bevat ondermeer demografische gegevens over de patiënt, een aantal verpleegkundige diagnosen en interventies en vier resultaten van verpleegkundige zorg. Het instrument is uitgetest op vijftien ziekenhuisafdelingen, waar verpleegkundigen deze gegevens een week lang bijhielden. "Deze methode laat duidelijk zien wat er gebeurt op een verpleegafdeling, en in welke verpleegproblemen of verpleegkundige interventies afdelingen van elkaar verschillen", concludeert Goossen. "Je creëert zo een soort verpleegkundige 'vingerafdruk' van een afdeling. Aan de hand daarvan kan een managementteam de werklast inschatten, of nagaan over welke vaardigheden de afdelingsverpleegkundige moet beschikken." |
Proefschrift downloaden (Engels) | ProefschriftWilliamGoossenContentsIntroductionReferencesConclusion.pdf |